‘Zodra ik op het vliegveld kom, bestaat de buitenwereld niet meer’
Voor veel mensen is het een ultieme droom: vliegen. Voor Bert van Meel is dat geen droom, maar een haast wekelijkse bezigheid. De Senior Territory Manager Cloud van Veeam is niet alleen met zijn werk in de wolken. In het weekend is hij regelmatig te vinden met de stuurknuppel van een sportvliegtuig in zijn handen. Ook geeft hij als instructeur vliegles aan piloten in de dop.
Vliegen is al vrijwel zijn hele leven een passie. Op zijn achtste levensjaar maakte hij voor het eerst kennis met het haast bovenmenselijke fenomeen. “Zelfs ik ben ooit 8 jaar geweest”, begint hij zijn relaas met een glimlach. “Mijn vader was vaak in voor gekke dingen en boekte voor ons een rondvlucht. Gewoon een vluchtje over Brabant, ik mocht mee achterin. Dat heeft toen veel indruk op me gemaakt.”
Geen spotter
Vanaf dat moment wilde hij alles weten over vliegen. Toch stond hij nooit aan de hekken van Schiphol gekleefd. “Een vliegtuigspotter ben ik nooit geweest. Ik was altijd meer geïnteresseerd in het vliegen zelf, hoe het allemaal werkt. Uiteindelijk ben ik op mijn 25e een proefles gaan doen, en vanaf dat moment was ik verkocht. Een jaar later liep ik met een vliegbrevet voor eenmotorige vliegtuigen op zak.”
Sindsdien is Bert bijna ieder weekend in een toestel van de lokale vliegclub in Hilversum te vinden. Een ideale thuisbasis voor het maken van korte rondvluchten. “Hilversum ligt lekker centraal. Je kunt een rondje Schiphol doen, maar ook richting de Veluwe. Of naar Gouda en via Gorinchem weer terug.” Inmiddels heeft hij ook al heel wat jaren een instructiebevoegdheid en leert hij anderen de fijne kneepjes van het vak. “De leerling mag domme dingen doen, ik moet zorgen dat we heel blijven”, somt hij zijn taken op.
Kleine wereld
Serieus werk met een serieuze verantwoordelijkheid, dus. Toch beschouwt hij het nog altijd als een hobby. Sterker nog: hij houdt zijn reguliere werk het liefst buiten de cockpit. “Ik krijg weleens de vraag waarom ik niet af en toe het vliegtuig pak voor een afspraak. Voor mij matcht dat niet. Als ik ga vliegen, dan doe ik dat heel bewust. Zodra ik aankom op het vliegveld, gaat er echt een soort knop om. Dan bestaat de buitenwereld niet meer. Mijn wereld is vanaf dat moment heel klein. In de lucht is dat letterlijk zo: huisjes zijn zo groot als luciferdoosjes. Maar dat geldt zeker voor het mentale aspect. Je bent nergens anders mee bezig.”
Die vernauwde focus is natuurlijk niet voor niets. Hoewel vliegen over het algemeen veilig is, zijn er risico’s. “Van tevoren loop ik alles grondig na, alles moet kloppen. Als ik er geen goed gevoel bij heb, ga ik niet.”
Weer kan bijvoorbeeld roet in het eten gooien. “Met sportvliegtuigen vlieg je op zicht. We vliegen niet als het zicht minder dan 1.600 meter is. Slecht zicht is echt gevaarlijk, ook hoog in de lucht. Je raakt dan compleet gedesoriënteerd, weet niet meer wat onder of boven is. Ook harde windstoten zijn link. Harde zijwind maakt landen lastig of onmogelijk. In die zin werkt het echt anders als bij de commerciële luchtvaart. Die toestellen kunnen bijna overal dwars doorheen.”
Uitgevallen motor
Gecrasht is hij gelukkig nooit, maar spannende momenten in de cockpit waren er wel zeker. “In dertig jaar vliegen is de motor twee keer uitgevallen. Een keer heb ik hem in de lucht weer kunnen starten. De tweede keer moest ik in Frankrijk met een kapotte motor landen. Nota bene met een leerling naast me. Gelukkig was ik in ‘gliding distance’ van een landingsbaan. Overigens wilde mijn leerling zelf die noodlanding doen. Daar heb ik toen wel even een stokje voor gestoken.”
Volgens Bert kan bijna iedereen leren vliegen. Op papier dan, want in de praktijk is het niet voor iedereen weggelegd. “Natuurlijk moet je fysiek in orde zijn. Je moet medisch zijn goedgekeurd. En een goede oog-handcoördinatie en enige stabiliteit helpen natuurlijk. Maar je moet vooral een intrinsieke motivatie en groot doorzettingsvermogen hebben. Je moet het écht willen. Je hebt ook mensen die een brevet willen halen omdat dat zo lekker klinkt in de kroeg. Maar de kans is dan groot dat het bij een bevlieging blijft.”
Hoewel hij al een groot deel van zijn leven vliegt, is hij niet zonder dromen of ambities. “Ik zou nog weleens naar Alaska willen om daar bushvliegen te leren. Ook leren kunstvliegen staat nog op mijn lijstje. Loopings maken en zo, dat lijkt me geweldig.”